
De Luipaard-Panter
De luipaard is een grote, gespierde katachtige met korte, krachtige poten en een lange staart. De kop is breed en een beetje rond van vorm met kleine, ronde oren. De snuit is middelgroot, met krachtige kaken en lange snorharen. De vacht van een luipaard is bedekt met veel zwarte vlekken. Op het lichaam en de bovenste helft van de poten zijn deze vaak gegroepeerd met bruine vlekken in rozetten. Ook zijn er geheel zwarte, niet gegroepeerde vlekken, voornamelijk op de buik, kop en de onderpoten, maar ook op het lichaam. Ook de staart is gevlekt, van het begin tot het midden, maar aan het einde meer geringd. De grondkleur van de meeste dieren is zandgeel of lichtbruin, maar de kleur kan zeer variëren, van bijna wit tot geheel zwart bij de zwarte panters, die vooral in Indonesië en in de Afrikaanse hooglanden leven. De buik, keel en kin zijn wittig. De kleur en vachtlengte hangen af van de plaats waar ze leven, maar toch kunnen zwarte en gele luipaardjongen van dezelfde moeder zijn. De vachttekening biedt het dier camouflage, zodat het gemakkelijk onopgemerkt kan blijven. De oren zijn zwart aan de achterzijde met een opvallende, witte tekening in het midden.
Mannelijke luipaarden kunnen een kop-romplengte van 130 tot 190 centimeter lang bereiken. De staart is nog 60 tot 110 centimeter lang. Luipaarden worden 28 kilo tot 90 kilogram zwaar (gemiddeld 60 kilogram). De schouderhoogte van een luipaard is ongeveer 50 cm tot 60 cm. Vrouwtjes zijn kleiner dan mannetjes. Vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 104 tot 140 centimeter en een lichaamsgewicht van 28 tot 60 kilogram (gemiddeld 50 kilogram). Een luipaard kan een snelheid tot 58 km/h bereiken.
De ogen van katachtigen werken goed overdag, maar ook indien er weinig licht aanwezig is. Hierdoor kunnen ze ook ’s nachts jagen. De pupillen zijn ellipsvormig.
Het reukvermogen van een luipaard is heel goed, zelfs beter dan bij de tijger.
Het gehoor is heel sterk: een luipaard kan heel hoge frequenties (tot 100 kHz) horen, ook als ze heel zacht zijn. De snorharenvan een luipaard spelen ook een belangrijke rol. Ze veranderen van stand, afhankelijk van dingen die hij doet. Als hij loopt, staan ze zijdelings uitgespreid, bij het snuffelen staan ze langs de kop naar achteren en bij het aanvallen van een prooi staan ze naar voren gericht, waardoor hij op de goede plek kan toebijten.
Bron Wikipedia Foto Tonnie Verheijden